Volgorde meerdere werkwoorden
Wat is de volgorde als een zin eindigt op meerdere werkwoorden?
Sommige zinnen eindigen op meerdere werkwoorden. Dat kunnen er twee zijn, maar ook drie, of zelfs vier – al is dat uitzonderlijk. Wat is dan de onderlinge volgorde van die werkwoorden? Dat hangt af van welke werkwoorden het zijn, en in welke vorm ze staan.
Combinaties van twee of meer infinitieven
Een zin die eindigt op twee of meer infinitieven, heeft het hoofdwerkwoord (dat het belangrijkst is voor de betekenis van de zin) als laatste.
- We kunnen volgende week wel komen eten.
- Wat een mooie stad! Hier zou ik wel voor altijd willen blijven wonen!
Combinaties met een persoonsvorm en een of meer infinitieven
Een tweede mogelijkheid is dat een (bij)zin eindigt op een modaal werkwoord en een infinitief. De volgorde is dan vrij. Voor de meeste mensen is het het gewoonst om te beginnen met de infinitief. Bij drie (of meer) werkwoorden komt de persoonsvorm als eerste en het hoofdwerkwoord als laatste.
- Ik vroeg wat ze wilde drinken.
- Ik vroeg wat ze drinken wilde.
- Ik vroeg wat zou willen drinken.
Als een van de werkwoorden komen, blijven, laten, doen, horen, zien, helpen of leren is, dan staat dit meestal voor de andere infinitieven.
- Heb jij hem dat horen zeggen?
- Hij beloofde dat hij haar zou helpen verhuizen.
Combinaties met een voltooid deelwoord
Als een (bij)zin eindigt op een persoonsvorm en een voltooid deelwoord, dan is de volgorde vrij. Er is geen voorkeur voor een van beide volgordes, en er is ook geen betekenisverschil.
- Ik boek mijn vakantie als ik mijn salaris heb gekregen.
- Ik boek mijn vakantie als ik mijn salaris gekregen heb.
Als er nog een derde werkwoord bij staat, is dat altijd een modaal werkwoord. Je hebt dan dus een modaal werkwoord (de persoonsvorm), een infinitief en een voltooid deelwoord. Er zijn dan twee mogelijkheden:
- voltooid deelwoord – modaal werkwoord – infinitief: Uit camerabeelden bleek dat dit rond middernacht gebeurd moet zijn.
- modaal werkwoord – infinitief – voltooid deelwoord: Uit camerabeelden bleek dat dit rond middernacht moet zijn gebeurd.
De eerste van die twee mogelijkheden komt in spreektaal het meest voor.
Oefenen in de les
Voor een groot deel hoef je dit pas te behandelen als je cursisten er echt naar vragen. Dat gebeurt vaak op het moment dat ze een – voor hen – onverwachte volgorde tegenkomen, bijvoorbeeld een zin als Ik boek mijn vakantie als ik mijn salaris gekregen heb. Die ‘botst’ met de regel dat het voltooid deelwoord aan het eind van de zin staat. Ik probeer er zelf op te letten dat ik deze volgorde pas vanaf B1 aanbied, maar in boeken staat hij weleens, en ook in andere teksten of in gesprekken kunnen ze de volgorde gekregen heb tegenkomen. Meestal volsta ik met de uitleg dat beide volgordes mogelijk zijn.
Als jij – en je cursisten – het leuk vinden, kun je natuurlijk zinnen verzinnen met zo veel mogelijk werkwoorden achter elkaar. De regels hierboven kunnen je dan helpen om aan je cursisten uit te leggen welke volgordes goed zijn, en welke niet.